Op zoek naar innovatie in de binnenstad: casus Den Haag CID

Op zoek naar innovatie in de binnenstad: casus Den Haag CID

Verslag van het bezoek aan het Den Haag Central Innovation District. Afgelopen jaren is in stedelijke gebiedsontwikkeling een nieuw idioom ontstaan, waarbinnen innovatiedistricten, kennishubs, campussen en ecosystemen tot de vaste begrippen behoren. Diverse steden herontwikkelen strategisch gelegen gebieden waar partijen uit de kenniseconomie elkaar kunnen ontmoeten zodat nieuwe bedrijvigheid kan ontstaan. Bekende voorbeelden zijn Eindhoven met de High Tech Campus en Delft met de Technopolis. In toenemende mate wordt echter gesteld dat innovatiehotspots zich niet moeten ontwikkelen aan de randen, maar juist midden in de stad; gebieden rond een knooppunt van openbaar vervoer en met een functiemix van wonen, werken en ontmoeten. Vanuit deze gedachte wordt momenteel het Rotterdam Central District ontwikkelt, evenals het gebied rondom Den Haag Centraal station. Vanuit de Master City Developer (MCD) werd op 17 januari met stadsbouwmeester Erik Pasveer en stedenbouwkundige Eit Hasker een bezoek gebracht aan het zogenoemde Den Haag Central Innovation District (CID). Hoe wordt dit gebied herontwikkeld? En wat is hier de rol van innovatie?

 

Het Central Innovation District (CID) in Den Haag kent geen harde fysieke grenzen, maar wordt beschouwd als de driehoek tussen de stations Den Haag Centraal, Hollands Spoor en Laan van NOI. Binnen dit gebied bevindt zich een aanzienlijke hoeveelheid onderwijsinstellingen, waaronder een groeiende vestiging van de Leidse Universiteit naast het Centraal station (er worden 10.000-15.000 extra studenten verwacht de komende 10 jaar) en de Haagse Hogeschool naast station Hollands Spoor. Een opleidingsvestiging van de TU Delft is aanstaande en ook de Erasmus Universiteit lijkt geïnteresseerd in dit stukje Den Haag. Naast onderwijsinstellingen zijn ook kennisintensieve bedrijven aanwezig. Denk hierbij aan TNO en veel securitybedrijven die zich rondom station Laan van NOI hebben gevestigd. Vanuit de gemeente Den Haag wordt het CID gezien als een knooppunt in de Randstad, in directe verbinding met onder andere Schiphol, Delft en Rotterdam. Wat betreft wonen en recreëren speelt de nabijheid van de kust een belangrijke rol. Het CID moet een internationaal concurrerend vestigingsmilieu voor bedrijven zijn , waarin innovatie openlijk wordt gedeeld. De gemeente zet in op het bouwen in de stad met het CID als showcase voor duurzame binnenstedelijke gebiedsontwikkeling.

Een wandeling door het gebied rondom het Centraal Station maakt enkele stedenbouwkundige opgaven in het Central Innovation District (CID) zichtbaar. Zo heeft de dominante aanwezigheid van hooggelegen infrastructuur (diverse viaducten voor auto, trein en tram) geen positief effect op de sfeer in delen van het gebied. Ook is een groot verschil zichtbaar in de ruimtelijke schaal van het noordelijk gelegen gebied rondom de Prins Clauslaan en de kant van het station die meer naar het centrum is gericht. Waar de noordoostelijke kant zich kenmerkt door infrastructuur en gesloten plinten, is de Turfmarkt gericht op de voetganger. Volgens stedenbouwkundige Eit Hasker wordt daarom ingezet op het versmallen van wegen als het Prins Bernhardviaduct om zodoende het ‘snelwegkarakter’ te transformeren naar een meer stedelijke kwaliteit.

Van Sillicon Valley naar Silicon Alley

Stadsbouwmeester Erik Pasveer somt de investeringen op die Den Haag doet in het innovatiedistrict. Zo werkt Den Haag aan openbare ruimten die uitnodigen tot ontmoeten, worden plekken beschikbaar gesteld voor start-ups en is er een plan om de infrastructuur in het CID te verbeteren. Pasveer benadrukt dat het CID niet het karakter van Silicon Valley nastreeft, maar meer op zoek is naar de New Yorkse variant; de ‘Silicon Alley’. Waar Silicon Valley meer het karakter van een campus heeft, kenmerkt de ‘Silicon Alley’ in Manhattan zich door een metropolitane leefomgeving, waarin een groot aantal ondernemers zich op loopafstand van elkaar bevindt.
Den Haag beschouwt het CID als een ecosysteem waarin verschillende partijen samenkomen die samen verantwoordelijk zijn voor innovatie. Eindafnemers van innovatie worden naar Den Haag getrokken vanwege de internationale uitstraling, kenniscentra en -partijen zijn  verantwoordelijk voor het creëren van innovatie. De stad investeert hierin door ruimte te bieden aan de samenkomst van dergelijke partijen. De New World Campus is een voorbeeld van een plek waar ondernemers, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, lokale overheden en investeerders bij elkaar worden gebracht om de ontwikkeling van innovatie te stimuleren. Een andere belangrijke bron van innovatie in het district is een groep van 750 huidige en toekomstige innovatieve start-ups. Als stimulans  verstrekt de gemeente hen subsidies en stelt ze oude panden beschikbaar als werkruimten. Een mooi voorbeeld is het getransformeerde gebouw Bink36, waar ruim 10.000 m2 beschikbaar is voor startende ondernemers. Het CID richt zich niet alleen op het faciliteren van bedrijven en afnemers van innovatie. Naast de partijen die belangrijk zijn als bronnen voor innovatie in het CID, benadrukt Pasveer ook het belang van binnenstedelijk ontwikkelen en de noodzaak van het toevoegen van woningen in een dergelijk milieu.

Hoogstedelijk wonen

Met de agenda ‘Ruimte voor de Stad’ die eind 2016 is vastgesteld, probeert Den Haag een prettige leefomgeving te creëren voor het huidige aantal inwoners (520.000) en de 80.000 inwoners die er volgens de huidige prognose tot 2040 bij zullen komen. Om al deze mensen een plek te bieden, worden er in de komende 20 jaar 50.000 woningen bijgebouwd. De helft hiervan zal worden gerealiseerd in het CID. Een dergelijke groei betekent een groeiende druk op de binnenstad en een intensiever gebruik van de beschikbare ruimte. Ondanks de clustering van gebouwen rondom het Centraal Station, heeft het CID op het moment een relatief lage woningdichtheid. Met de toevoeging van 25.000 woningen zet de stad in op meer levendigheid in het gebied en op een plek voor mensen met een ‘hoogstedelijke levensstijl’. De huidige cijfers laten zien dat vooral onder de jeugd (18-29 jaar) een sterke trek is naar de stad. Hier vinden zij namelijk een studie die ze een diploma kan bezorgen en bovendien een eventuele partner en eerste baan. Maar rond hun dertigste levensjaar lijken de meeste hoogopgeleiden echter te vertrekken naar de omliggende gemeenten, wat betekent dat hoogopgeleid talent uit de binnenstad verdwijnt. Pasveer benoemt de ambitie om dit aanwezige talent meer aan de stad te binden. Hij benadrukt hierbij dat de toekomstige bewoners van het CID niet alleen in Den Haag zullen wonen, maar in ‘hartje Randstad’.

Hoe de trend van een sterke trek richting de stad en de groeiende vraag naar stedelijk wonen zich in de toekomst zullen ontwikkelen, blijft ook voor Den Haag onzeker. Volgens Pasveer zoekt Den Haag momenteel naar een woningbouwprogramma dat ondersteunend is aan de kenniseconomie en aan de aanverwante woonvoorkeuren. Het stimuleren van innovatie door het creëren van een innovatief milieu vertaalt zich vooralsnog in het ruimte bieden aan partijen die bronnen kunnen zijn voor innovatie, waaronder de grote groep aanwezige start-ups in het district. De New World Campus is hier een voorbeeld van. Zoals Leo Oorschot eerder op Gebiedsontwikkeling.nu schreef (1), probeert Den Haag hierin zoveel mogelijk een faciliterende rol te vervullen.

Innovation districts als nieuw stadsideaal

Innovation districts zijn een nieuw stadsideaal geworden voor beleidsmakers. In navolging van het successvolle Silicon Valley in Californië zijn steden op zoek naar hun eigen bronnen van innovatie. De invloedrijke econoom Bruce Katz beschreef samen met Julie Wagner (2) deze ‘rise of innovation districts’ als een verplaatsing van innovatie van het afgesloten science park buiten de stad, naar een hoogstedelijk gebied waar innovatie openlijk wordt gedeeld. Dat betekent niet langer in het geheim aan nieuwe oplossingen werken, maar in een coffeebar of ‘incubator space’ openlijk nieuwe mogelijkheden bedenken. Bedrijven, universiteiten en start-ups komen in een dergelijk district samen om kennis te delen en te werken aan oplossingen voor de toekomst. Diverse steden hebben dit denken gretig overgenomen en ontwikkelen nu hun eigen innovatiedistricten, waaronder Den Haag met het CID.

De populariteit van dit type districten roept volgens deskundigen ook vragen op. Ron Boschma (3) stelt bijvoorbeeld dat dergelijke innovatieprojecten vooral goed zijn voor het oppoetsen van imago’s, maar dat de concrete resultaten op het gebied van nieuwe innovaties minimaal zijn. Momenteel zijn er in het Haagse innovatiedistrict veel overheidsinstellingen en opleidingen gevestigd, maar hoeveel innovaties vinden er plaats, gemeten in patenten en omzet? Frank van Oort (4) erkent het belang van ondernemerschap in relatie tot regionale welvaart, maar stelt dat het faciliteren van ondernemerschap in een omgeving waar huurprijzen omhoog schieten een ingewikkeld proces van balanceren behoeft. Dergelijke aandachtspunten zullen ook gelden voor het CID. Ook Den Haag zal zich af moeten vragen in hoeverre het gebied daadwerkelijk bij zal dragen aan de bedrijfsprocessen die leiden tot innovatie. Bovendien heeft Den Haag een lastige opgave met het oog op de inclusiviteit van het district. Hoe worden sociale en economische doelstellingen in dit gebied verbonden?

Erik Pasveer benadrukt dat het CID op dit moment nog een project in uitvoering is. Een district waarin leren, wonen en werken nog teveel zijn gescheiden en innovatie nog onvoldoende zichtbaar is. Den Haag ambieert echter een sterk innovatiemilieu en wil met het Central Innovation District inzetten op een hoogstedelijk, gemengd gebied dat bovendien op regionaal niveau een belangrijke rol kan vervullen. De vraag hoe het CID zich precies zal ontwikkelen ligt nog open, maar voor iedereen die geïnteresseerd is in gebiedsontwikkeling, innovatieve bedrijvigheid en de herontwikkeling van binnensteden, is het Haagse CID absoluut een plek om de komende jaren te blijven volgen.

1: https://www.gebiedsontwikkeling.nu/artikelen/den-haag-krijgt-een-central-innovation-district/

2: Katz, B., & Wagner, J. (2014). The Rise of Innovation Districts: A New Geography of Innovation in America.

3: https://fd.nl/economie-politiek/1176280/innovatieclubjes-zijn-vooral-goed-voor-het-imago-niet-voor-het-bedrijf

4: Van Oort, F. G., & Bosma, N. S. (2013). Agglomeration economies, inventors and entrepreneurs as engines of European regional economic development. Annals of Regional Science, 51(1), 213-244.

Auteurs: Tuur Pluimen en Wouter Jan Verheul

Ook gepubliceerd op Gebiedsontwikkeling.nu

Meer weten over innovatiedistricten? Op 13 februari organiseert de MCD een discussieavond met als thema "So you think you have an innovation district?"

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen